Sinds 1 februari 2007 is de Vlarem-wetgeving voor standaardbedrijven (garages en schrijnwerkerijen) gewijzigd.
Dit houdt in dat vele bestaande klasse 2 - garages en schrijnwerkerijen naar een klasse 3 konden overstappen.
De rubrieken "standaardgarages en -carrosseriebedrijven" en "standaardhoutbewerkingsbedrijven" werden toegevoegd.
Onder deze kleinschalige standaardinrichtingen vallen zowel klasse 3 bedrijven als het grootste gedeelte van de vroegere klasse 2 bedrijven:
- Standaardgarages en -carrosseriebedrijven: rubriek 15.5
- Standaardgarages en -carrosseriebedrijven, volledig gelegen in industriegebied, mogen maximum 10 schouwputten of hefbruggen bezitten.
De totale drijfkracht van de spuitcabine ligt tussen 5 kW tot en met 60 kW. - In een ander gebied dan een industriegebied zijn slechts 4 schouwputten of hefbruggen toegelaten.
De spuitcabine heeft er een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 25 kW.
- Standaardgarages en -carrosseriebedrijven, volledig gelegen in industriegebied, mogen maximum 10 schouwputten of hefbruggen bezitten.
- Standaardschrijnwerkerijen: rubriek 19.8
- Voor standaardschrijnwerkerijen, volledig gelegen in industriegebied, wordt de grens gesteld op een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.
Ook de hoeveelheid houtopslag wordt als maatstaf genomen: er mag maximaal 200 ton of 400 m³ hout opgeslagen worden in een lokaal of maximaal 800 ton of 1600 m³ in open lucht. - Schrijnwerkerijen gelegen in een ander gebied dan een industriegebied, mogen slechts 5 kW tot en met 100 kW aan totale drijfkracht bezitten.
De houtopslag wordt beperkt tot 100 ton of 200 m³ in een lokaal en 400 ton of 800 m³ in open lucht.
- Voor standaardschrijnwerkerijen, volledig gelegen in industriegebied, wordt de grens gesteld op een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 200 kW.