Gemeente Holsbeek

Geschiedenis

Holsbeek
Kortrijk-Dutsel
Nieuwrode
Sint-Pieters-Rode

Holsbeek

Volgens het Geschied- en Aardrijkskundig Woordenboek der Belgische Gemeenten van Eug. DE SEYN (tweede bijgewerkte uitgave - uitgaven Brepols Turnhout - verder genoemd "De Seyn") zou "Hulisbach" (874) de oudste vermelding zijn.
Vandaag gaan we ervan uit dat dit wellicht gaat over een andere gemeente en dat "Hulsebeek" (1029) deze vermelding verdiend.

Verder in de tijd vinden we verschillende schrijfwijzen zoals Hulsbecca, Hoelsbeke, Holzbeke, Holsbeka, Holsbeke.
Vanaf 1760 duikt de huidige schrijfwijze "Holsbeek" op.
Vanaf de fusie op 2 januari 1977 gaf deze deelgemeente haar naam aan het geheel van de nieuwe gemeente.

De naam "Holsbeek" en haar varianten zijn samengesteld uit twee delen : "Hulis, Huls, Hols, Holz" en "Bach, Becca, beke en beek" wat in zijn geheel zou betekenen: stekelachtige struik (hulst) aan de beek (bach of becca).
Voor zover geweten vermeldt de streektopologie geen "Hulst" of "Holst"-beek of enige waterloop op het gebied van de gemeente waarvan de naamgeving zou kunnen afgeleid zijn.
En wat nu met "de hulst" of het boompje met stekelige bladeren?
Ofschoon hij nu nagenoeg volledig verdwenen is, zou hij toch verspreid geweest zijn in onze contreien, maar de mens roeide het hinderend traaggroeiend gewas uit zijn bossen (de hulst houdt van schaduw en is in 't wild nog terug te vinden tussen hoogstammige bomen, vooral in beukenbestanden, hij is trouwens één van onze oudste inheemse planten).
Op de grens met Kessel-Lo kennen we nog steeds de plaats "Hulzenberg" of "Hulsterberg", wat op haar beurt evenwel kan verwijzen naar de oude oefenterreinen van het Belgische leger ("kogelhulzen").

Kortrijk-Dutsel

De gemeente Kortrijk-Dutsel ontstond enerzijds uit de fusie (op 25 juli 1820) tussen de gemeente Kortrijk en de sedert 1796 opgerichte gemeente Dutsel.
Dit Dutsel maakte voorheen deel uit van de Baronnie van Holsbeek, samen met de heerlijkheid Attenhoven.
Bijna gelijktijdig met deze fusie vond een grondruil plaats tussen de gemeente Kortrijk-Dutsel en de gemeente Wezemaal, waarbij een Wezemaalse enclave teniet werd gedaan.
Anderzijds kocht de gemeente Kortrijk-Dutsel in 1899 het gebied Dunbergen van de gemeente Wezemaal, waardoor deze spie tussen beide centra werd geïntegreerd binnen de gemeente Kortrijk-Dutsel.

Kortrijk

De eerste vermelding volgens De Seyn: "Curtese" (1099).
Later volgen een hele reeks varianten: "Curtherecces" (1176), "Curtheraco" (1206), "Curtray" (1207). Later wordt "Cortryck" of "Cortelken" de meest voorkomende schrijfwijze.
Waarschijnlijk is de naam afgeleid van het Latijnse "Curtelissa", een klein hof of curtis (een landbouwuitbating), in het Frankisch tot "Corteleke" omgevormd.
De Merovingische vorsten hadden de gewoonte kleine hoeven op te richten om er zich tijdens hun reizen van voedsel te voorzien.
Zo waren er ook koninklijke hoeven waar de vorst met zijn gevolg verbleef tot de schuren leeg waren en hij verder trok naar een andere verblijfplaats.
De oude Romaanse kerktoren, uit het begin van de elfde eeuw, bewijst dat Kortrijk zeer oud is. 

Dutsel

Waarschijnlijk is "Dutzel" jonger dan Kortrijk.
In 1269 wordt het als "Dutshole" vermeld en vervormde het verder naar Dutsel.
De naam zou afgeleid zijn van "Dut","Dudo", een persoonsnaam, en "sele", een Frankische verblijfplaats of woning (bron: Verschueren).

Volgens E.H. Leo Dille (pastoor van Kortrijk-Dutsel van 1920 tot 1940) betekent "Deutshole":

  • "Hoel"of "heule" (riool of gracht, of een houten of stenen boogbrug over een sloot).
  • "Dutz" zou afstammen van "doutz" of "duust" wat betekent: dood, verrot sponsachtig hout.

Nieuwrode

De oudste schrijfwijze van "Nieuwrode" is volgens De Seyn "Noweroi", later "Nurode" (1235) en nog later "Nieuwrode" (1671).
De naam wijst op het bestaan van "een nieuw ontbost gebied" in vergelijking met een ouder gebied in de buurt; in feite ging het om een nieuwe ontginning naast de oude van Sint-Pieters-Rode.
Aandacht dient overigens besteed aan mogelijke verwarring met de gemeente "Nieuwenrode", huidige deelgemeente van Meise.

Sint-Pieters-Rode

De naam "Rode" wordt vermeld in 1129.
Het is een datiefvorm van "Rot", wat ontginning, rooien of uitrooien betekent.
Talrijke dorpen worden aldus genoemd en vinden we op vele plaatsen terug zoals "Roth" (Duitsland) en "Sart" (Wallonië).
Toen de Franken hier in onze streken toekwamen, rooiden ze vele bossen en heide om er bouwland van te maken.
Zulke plaatsen werden dan "Rode" genoemd.
Om het later van andere dorpen te onderscheiden werd de naam van de patroonheilige van de kerk er aan toegevoegd.
De naamvorming van "Sint-Pieters-Rode" zou gebeurd zijn vóór 1265.
In de volkstaal van de streek spreekt men kortweg van "Rooi".